Kasteelpoort
Uit het archeologisch onderzoek is duidelijk geworden dat de huidige poort een voorganger heeft gehad, daterend van circa 1461. Op de kaart (ca. 1565) van Jacob van Deventer zien we dat er vóór de poort van voorburcht, aan de overzijde van de (brug over de) gracht, nóg een voorpoort is te zien. Tijdens het recente archeologisch onderzoek van de voorburcht zijn er geen enkele sporen zijn aangetroffen van het torenvolume dat op de memorietafel van Johanna van Meurs is verbeeld. De omvang in grondplan is ook niet te verenigen met de fundamenten van een poortgebouw dat aan het thans nog bestaande vooraf is gegaan. Op de memorietafel is niet de voorburcht van Nijenborgh, maar is het kasteel Aldenborgh geschilderd.
De huidige poortruïne zijn de restanten van de ‘nieuwe’ poort met arkeltorens die vermoedelijk eind 16e eeuw werd gebouwd. De huidige poort had een overwelfde geschutskelder, die te bereiken was vanuit het naastgelegen gebouw. Vanuit de geschutskelder kon via de opening een vijand die over de gracht de voorbucht wilde naderen, onder vuur worden genomen. De schutter bevond zich net boven de spiegel van het water in de gracht. Het straatniveau bij de poortingang en de voorburcht was in het verleden een meter hoger dan nu. Het uitgegraven zand van de gracht werd gebruikt als extra aarden wal achter de binnenmuren van de voorburcht van het kasteel. Aan de natuurstenen -onderbroken- omlijsting van de poort is de hoogte van het straatniveau af te lezen.
Ook zijn er halverwege de poort, zowel links als rechts, geschutssleuven zichtbaar. De gracht kon vanaf de poort op twee niveaus onder vuur worden genomen: vanuit de geschutskelder en vanaf toenmalige straatniveau door de poort.
Het linker arkeltorentje links boven de poort kraagt nauwelijk uit en lijkt vooral een decoratieve functie te hebben. De combinatie van schietgat en venster is hoogst eigenaardig. Het venster is dan vermoedelijk ook van een latere datum. De combinatie van een schietgat in het ene vlak en een grotere gevelopening in het aangrenzende vlak is vanuit defensief oogpunt ook ongewenst. Een schutter staat immers onvoldoende beschermd wanneer hij de gracht bestrijkt. In een van de natuurstenen blokken zit een loden kogeltje.
Links op de kasteelpoort is in het metselwerk een zogenaamd metselteken van een maalkruis met een ruit gemetseld, gemaakt van zwart gesinterde stenen. Het metselteken bestaat uit een ruit met daar doorheen een veel groter maalkruis. Aangenomen wordt dat het kruis een verenigingsteken is, zoals het Andreaskruis dat ook is. Het kruis zou in de westerse cultuur bescherming bieden tegen het kwade (onheil). De grootte van het teken vertelt iets over de datering ervan. Aanvankelijk werden metseltekens vooral om de daaraan toegeschreven functie toegepast en was de plaats en de grootte ervan minder relevant. Met name in de zestiende eeuw bestond onder opdrachtgevers de behoefte om met de tekens in zichtgevels aan te laten brengen. Wellicht moeten we in dat licht ook bezien dat het teken alleen aan de stadszijde (zuidwest) is toegepast en niet aan de zijde die op het klooster was gericht. De ruit heeft een vergelijkbare symboliek al wordt dit symbool meer in verband gebracht met vruchtbaarheid, nakomelingschap en huwelijk/verbondenheid. Of combinatie van ruit en kruis op de manier als in Weert nog een specifieke betekenis heeft, is niet bekend. Vrij ongebruikelijk is dat het kruis veel groter is dan de ruit.
Boven de poort is in de natuursteen het wapen van de graven van Horne aangebracht. Boven de houten balk in de inmiddels dichtgemetselde korfboog heeft in het verleden een wapensteen gezeten, wellicht van de prinsen van Chimay. (In de geschutssleuf ligt nog een deel van een wapenschild met een griffioen). Kasteel wordt na de dood van Philips van Montmorency in 1568 eigendom van zijn weduwe Walburg van Nieuwenaar. Haar erfgename (1598) is haar nichtje Sabina van Egmond (dochter Lamoraal van Egmond). Haar broer Karel van Egmond erft op zijn beurt het kasteel in 1614. Zijn dochter Magdalena van Egmond en Alexander de Ligne, prins van Chimay worden op 10 augustus 1619 eigenaar.
================
Castle gate
The archaeological research has shown that the current gate had a predecessor, dating from around 1461. On the map (around 1565) by Jacob van Deventer we see that there is another gate in front of the gate of the outer bailey, on the other side of the (bridge over the) moat. During the recent archaeological research of the outer bailey, no traces were found of the tower volume depicted on the memorial table of Johanna van Meurs. The size in the ground plan is also not compatible with the foundations of a gatehouse that preceded the one that still exists today. The memorial table does not show the outer bailey of Nijenborgh, but the castle Aldenborgh.
The current gate ruins are the remains of the ‘new’ gate with arch towers that was probably built at the end of the 16th century. The current gate had a vaulted gun cellar, which could be reached from the adjacent building. From the gun cellar, an enemy who wanted to approach the outer bailey via the moat could be fired upon through the opening. The gunner was just above the level of the water in the moat. In the past, the street level at the gate entrance and the outer bailey was one metre higher than it is now. The excavated sand from the moat was used as an additional earthen wall behind the inner walls of the outer bailey of the castle. The height of the street level can be read from the natural stone -interrupted- frame of the gate.
There are also gun slits visible halfway along the gate, both left and right. The moat could be fired upon from the gate at two levels: from the gun cellar and from the then street level through the gate.
The left turret on the left above the gate barely protrudes and seems to have a decorative function above all. The combination of loophole and window is highly peculiar. The window is therefore probably of a later date. The combination of a loophole in one plane and a larger facade opening in the adjacent plane is also undesirable from a defensive point of view. After all, a shooter is insufficiently protected when he is covering the moat. There is a lead bullet in one of the natural stone blocks.
On the left of the castle gate, a so-called mason's sign of a milling cross with a diamond is built into the brickwork, made of black sintered stones. The mason's sign consists of a diamond with a much larger milling cross through it. It is assumed that the cross is a union sign, like the St. Andrew's Cross. In Western culture, the cross would offer protection against evil (misfortune). The size of the sign tells us something about its dating. Initially, mason's signs were mainly used for the function attributed to them and the location and size were less relevant. Particularly in the sixteenth century, clients felt the need to have the signs applied to visible facades. Perhaps we should also consider in this light that the sign was only used on the city side (southwest) and not on the side facing the monastery. The diamond has a similar symbolism, although this symbol is more associated with fertility, offspring and marriage/connection. It is not known whether the combination of diamond and cross in the way that it was in Weert still has a specific meaning. It is quite unusual that the cross is much larger than the diamond.
Above the gate, the coat of arms of the counts of Horne is engraved in the natural stone. Above the wooden beam in the now bricked-up basket arch, there used to be a coat of arms stone, possibly of the princes of Chimay. (A part of a coat of arms with a griffin still lies in the gun slot). After the death of Philips van Montmorency in 1568, the castle became the property of his widow Walburg van Nieuwenaar. Her heiress (1598) was her niece Sabina van Egmond (daughter of Lamoraal van Egmond). Her brother Karel van Egmond in turn inherited the castle in 1614. His daughter Magdalena van Egmond and Alexander de Ligne, prince of Chimay became owners on 10 August 1619. (
visit link)