Roman Wall: Ceasarlaan ,Legioenlaan, Rodekruislaan, Tongeren, Limburg, Belgium - Belgium Monument Registers on Waymarking.com

NL

Het karakter van deze eerste omheining was waarschijnlijk eerder juridisch-administratief dan defensief. De muur heeft een omtrek van 4.544 meter en was voorzien van één tot drie V-vormige verdedigingsgrachten. Waar de belangrijkste verkeerswegen de omheining bereikten bevonden zich poorten, die bestonden uit een dubbele doorgang, geflankeerd door rechthoekige torens. Elders waren er eenvoudige, vierhoekige of torenvormige constructies met doorgang.

De muur is opgebouwd op een droge fundering, bestaande uit steenslag, gebed in leem; hij heeft een kern van ruwe silex in een harde, geelwitte mortel (mengsel van scherp zand, fijn grint en kalk). Het parement bestaat uit silex- en zandsteenblokken in regelmatig verband, waartussen aangestreken voegen. Hij heeft een dikte van 2,10 meter (7 Romeinse voet), en is aan de basis, over een hoogte van drie tot twaalf rijen parementblokken iets breder. Op min of meer regelmatige afstanden zijn ronde torens voorzien met een doorsnede van 9 meter, extra muros iets dikker dan intra muros; zij hebben geen ingangen.

De hoogte van de muur bedroeg waarschijnlijk 5 tot 6 meter (sommige bewaarde delen zijn nog 4 meter hoog). Na de bouw van de wal werden er nog nieuwe torens aan toegevoegd (zuidelijke sector), herkenbaar aan de resten van de afgebroken muur die er doorheen loopt.

In de moerassige gronden aan de Jeker werd de fundering van de muur geplaatst op eikenhouten palen waar zware kalkstenenblokken op rusten. Dit extra werk duidt op het belang dat gehecht werd aan de binnensteedse loop van de Jeker, waarschijnlijk omwille van de bevaarbaarheid ervan.

De twee westelijke stadspoorten verleenden toegang respectievelijk aan de heerbaan Bavai-Keulen en de afsplitsing van de heerbaan naar Cassel. De oostpoort sluit niet aan op de weg Keulen-Bavai maar op een afsplitsing hiervan (diverticulum?). De noordelijke poort was een eenvoudige torenvormige doorgang voor de weg naar Bilzen en de Kempen. De zuidelijke poort gaf toegang aan de weg naar de Maasvallei (chaussée Brunehaut). Er was ook een kleinere zuidwestelijke poort waarvan de functie niet duidelijk is.

Deze eerste omwalling raakt in onbruik bij de bouw van de tweede, verkorte omheining, waarschijnlijk tijdens de regeringsperiode van Constantijn.


FR

Le caractère de cette première clôture était probablement plus juridique-administratif que défensif. Le mur a une circonférence de 4,544 mètres et est équipé d'un à trois canaux de défense en forme de V. Là où les principales voies de circulation atteignaient l'enceinte, il y avait des portes qui consistaient en un double passage, flanqué de tours rectangulaires. Ailleurs, il y avait des structures simples, quadrangulaires ou en forme de tour avec passage.

Le mur est construit sur une fondation sèche, constituée de pierre concassée, de prière en argile; il a un noyau de silex brut dans un mortier dur et blanc-jaune (mélange de sable fin, de gravier fin et de chaux). Le parement est constitué de blocs de silex et de grès en relation régulière entre lesquels sont ajoutés des joints. Il a une épaisseur de 2,10 mètres (7 pieds romains), et à la base, avec une hauteur de trois à douze rangées face à des blocs de pierre légèrement plus larges. A des distances plus ou moins régulières, les tours rondes ont un diamètre de 9 mètres, extra muros légèrement plus épais que les intra-muros; ils n'ont pas d'entrées.

La hauteur du mur était probablement de 5 à 6 mètres (certaines des pièces stockées ont une hauteur de 4 mètres). Après la construction du quai, de nouvelles tours ont été ajoutées (secteur sud), reconnaissables aux restes du mur cassé qui le traverse.

Dans les terrains marécageux du Jeker, les fondations du mur ont été posées sur des pieux de chêne sur lesquels reposent de lourds blocs de calcaire. Ce travail supplémentaire indique l'importance attachée au cours intérieur du Jeker, probablement en raison de sa navigabilité.

Les deux portes de l'ouest de la ville donnèrent accès au boulevard Bavai-Cologne et à la séparation de la voie à Cassel. La porte Est ne se connecte pas à la route Cologne-Bavai mais à une scission (diverticule?). La porte nord était un simple passage en forme de tour pour la route de Bilzen et de Kempen. La porte sud donnait accès à la vallée de la Meuse (chaussée Brunehaut). Il y avait aussi une petite porte sud-ouest dont la fonction n'est pas claire.

Cette première enceinte tombe en désuétude avec la construction de la seconde clôture raccourcie, probablement sous le règne de Constantin.


EN


The character of this first fence was probably more legal-administrative than defensive. The wall has a circumference of 4.544 meters and was equipped with one to three V-shaped defense canals. Where the main traffic routes reached the enclosure, there were gates, which consisted of a double passage, flanked by rectangular towers. Elsewhere there were simple, quadrangular or tower-shaped structures with passage.

The wall is built on a dry foundation, consisting of crushed stone, prayer in clay; it has a core of raw flint in a hard, yellow-white mortar (mixture of sharp sand, fine gravel and lime). The parement consists of silex and sandstone blocks in regular relation, between which added joints. It has a thickness of 2.10 meters (7 Roman feet), and is slightly wider at a height of three to twelve rows of parement blocks. At more or less regular distances round towers are provided with a diameter of 9 meters, extra muros slightly thicker than intra muros; they have no entries.

The height of the wall was probably 5 to 6 meters (some of the stored parts are 4 meters high). After the construction of the quay, new towers were added (southern sector), recognizable by the remains of the broken wall that runs through it.

In the marshy grounds at the Jeker the foundation of the wall was placed on oak piles where heavy limestone blocks rest on. This extra work indicates the importance attached to the inner course of the Jeker, probably because of its navigability.

The two western city gates granted access to the boulevard Bavai-Cologne and the separation of the lane to Cassel. The east gate does not connect to the Cologne-Bavai road but to a demerger (diverticulum?). The northern gate was a simple tower-shaped passage for the road to Bilzen and the Kempen. The southern gate gave access to the Meuse valley (chaussée Brunehaut). There was also a smaller southwestern gate whose function is not clear.

This first enclosure falls into disuse with the construction of the second, shortened fence, probably during the reign of Constantine.

Adresse/Adres/Adresses/Address: Legioenlaan Tongeren, Limburg Belgium 3700 Année de construction/Bouwjaar/Baujahr/Year of construction: 55 for Christ, 400 after Christ Date d'arrêté/ Datum van het Besluit/ Datum der Unterschutzstellung/ Date of protection: 21/09/1962 Numéro de dossier/Dossiernummer/Dateinummer/File number: 127236 URL: [Web Link]

Visit Instructions:

 

Recent Visits/Logs:

Date Logged Log   08/23/2018 reyger visited it