Hovaeremolen-Koeklaere - W-VL
Posted by: Groundspeak Regular Member lopac44
N 51° 06.445 E 002° 56.765
31U E 496225 N 5661771
Hovaermolen in Koekelaere
Waymark Code: WM6P84
Location: West-Vlaanderen, Belgium
Date Posted: 06/30/2009
Published By:Groundspeak Premium Member eikenboom
Views: 5

Voor 1711 werd hier een staakmolen gebouwd om graan te malen. We vinden de molen voor het eerst terug in de ommeloper van 1711, 14de begin, artikel 1: "in den N-O houcke... den meulenwal en d'erve daer den Ovaremeulen staet... den wulfsfaertsdyck aen den noordsijde..." of verder in hetzelfde jaar 1711, 16de begin, artikel 154 en 155: "... rechte over den hovaeremeulen...". Nu dient gezegd dat de parochieregisters van Koekelare van de 17de eeuw heel wat geboorten en overlijdens bevatten met ee naam Hovaere, Govaere, Ovaere, Oyvaere enz. Kunnen wij hieruit besluiten dat de eigenaar of molenaar in de 17de eeuw een Hovaere was? Heel zeker zijn wij het niet, want andersom kan een grote hoeve of kunnen de enkele huizen, die zich toen op dit gehucht bevonden, bewoond geweest zijn door Hovaeres, wat met zich bracht dat men deze wijk "de Hovaeres wijk" ging noemen.

Een advertentie van 1845 vermeldt "de Ovaertmeulen"; op 14 juli 1845 verkoopt Isabella Deruytter, eigenaeres, de mlen aan Carolus Depuydt. De Atlas van de Buurtwegen, opgemaakt in 1846, geeft ons voor het eerst de benaming "Ooievaertmolen." Carolus Depuydt blijft hier acht jaar eigenaar en mulder en naar hem wordt hoogst waarschijnlijk de wat meer noordwaarts gelegen wijk genoemd. Op 26 juli 1853 stelt Carolus Depuydt de molen te koop en die komt nu in eigendom van Carolus Van Praet en Joanna Meseure.

Gaat het de molenaar niet voor de wind of komt door zijn overlijden de molen opnieuw te koop? 14 juli 1870 is de datum waarop wij als nieuwe eigenaar Karel Reynaert-Roets, koopman en grondeigenaar te Torhout, vinden. Deze man van aanzien was geen molenaar en gaf dan ook zijn molen in pacht. Kennen wij de eerste pachter-molenaar niet, wel weten wij dat de molen na drie jaar terug vrijkwam en Louis Rommel uit Eernegem tweede pachter op de graanwindmolen "De Hooivaert" werd. Eigenaar Karel Reynaert-Roets gaf in 1873 pachter Rommel toestemming om, zoals hij dat wilde, de graanmolen als graan- en oliemolen in te richten. Daartoe werden in 1875 de teerlingen weggenomen en vervangen door een gemetseld torenkot. In hetzelfde jaar 1875 deed Louis Rommel zijn driemaandelijkse voroopzeg en ging zich als eigenaar-molenaar op de molen Mahieu te Varsenare vestigen. De Hovaeremolen zocht opnieuw een pachter en Louis Denecker kwam als nieuwe eigenaar. Iedereen zei: "nog iemand voor drie jaar", maar alras zou bijken dat het deze keer niet waar is. Op 18 maart 1876 verkocht Karel Reynaert zijn molen aan Carolus Denecker, landbouwer te Esen, die hem kocht voor zijn zoon Louis. In de verkoopakte staat gemeld dat de molen een nieuwe staak had: een aanwijzing van de plaatsing op torenkot. Sindsdien bleef deze molen door erfenis onafgebroken eigendom van de familie Denecker: Louis Denecker, eigenaar sinds 1906, en de kinderen Denecker van 1931 tot 1968.

De molenkast was niet erg breed, maar nogal hoog opgebouwd. HIj had een vlucht van 24 meter. Deze roedenlengte wijst erop dat de Hovaeremolen een overganstype is van de Polder- naar de Houtlandmolen. (De molens in het Polderland hadden doorgaans een korter gevlucht). Onder Louis Denecker werd een eerste ijzeren askop in de Hovaeremolen geplaatst, in 1902 of 1903, die Saans gegoten was. Het torenkot werd de Hovaeremolen was 2,60 m diep en had binnen op de vloer een diameter van 6,50 meter. Van dit torenkot liep in westelijke richting een gang door de molenwal, die toeliet vanuit het molenhuis de oliestamperij te bereiken.

De molen bleef gespaard bij de Duitse inval in 1914, maar werd alras een waarnemingspost nr. 1 voor de bezetter, voor wie de molen ook regelmatig op bevel draaide. In de doorgang onder de mote was een legerkeuken tot stand gekomen. Niet te verwonderen dat, eens een geheime telefoon geplaatst, men op 22 maart 1918 op de molen schoot. Het zevende chot van de geallieerden was raak, trof de molen op de staak, juist onder de steenbalk, in de meelzolder. De luchtverplaatsing en de enorme molenmassa sloegen in oostelijke richting, bij zover dat de inwoners in het molenhuis geen ergs gehoord hadden. Op het geroep van de aanwezige soldaten liepen zij buiten en zagen na het optrekken van een enorme meelstofwolk, de afgeschoten molen met zijn kruis op het torenkot gezakt. Dit vereeuwigde een Duits soldaat op 24 maart 1918, twee dagen na de ramp, en gaf de tekening als aandenken aan de familie Denecker, die ze in bewaring hield. Uit deze tekening weten wij met zekerheid dat de houten Hovaeremolen drie kamwielen op zijn as had, wat uitzonderlijk is. Verder zien wij duidelijk de maalstenen, die bovenop het torenkot zijn blijven liggen.

Na de oorlog in 1918 keek men uit naar herstel. Dank zij de tussenkomst van de oorlogsschade, gerekend volgens waarde van 1 augustus 1914, werd het molenwerk uit de stenen stellingmolen van Victor Denijs, uit de Stationsstraat te Lichtervelde, aangekocht. Na grondig onderzoek van het torenkot bleek dat deze stenen bouw (met een dikte van drie stenen of 70 cl, bij de 60 cm diepe fundering en 2 1/2 stenen of 30 cm boven de grond, gebouwd in uiterst harde steen) de beste fundering zou zijn voor de opbouw van een nieuwe, maar thans stenen windmolen. De gebroeders Stael uit Moere begonnen het metselwerk begin 1921 en einde 1921 kon de familie Denecker met de nieuwe molen draaien.

Op de noordwestelijke molenwal zien we nog steeds de twee enorme pletstenen van 2,08 meter diameter die uit de molen van Victor Denijs uit Lichtervelde ter plaatse kwamen. De windwijzer verbeeldt een wereldbol met bovenop een wandelaar met stok. Tot slot zien wij van buitenuit dat de molen vanaf de nieuwe opbouw geplakt is om insijpelen van water tegen te gaan. Dit bleek noodzakelijk daar langs de nieuwbouw het water zo naar binnen liep, dat in de molen geen zak tegen het vocht beveiligd was. Bij de schuine opbouw werd onvoldoende rekening gehouden met het naar buiten hellen van de steenlagen, wat waterinsijpeling belet, werkwijze die in het torenkot nochtans keurig werd uitgevoerd. De vensters hebben ramen in hout, andere in ijzer. Die ijzeren ramen kunnen echter geen glas houden: bij het draaien of soms bij erge storm springt het steeds stuk. Op de zuidwestelijke en zuidoostelijke richting zien wij nog twee gaten: deze waren noodzakelijk om bij het stampen de rook, veroorzaakt door de aangelegde vuren tot opwarming van het lijnzaad, naar buiten te leiden. Naar glang de windrichting stopte men een der gewesten toe.

Treden wij door de lange gang de molen binnen, treffen on onmiddelllijk aan onze linkerzijde, de enorme Doornikse pletstenen, nog steeds dezelfde als die in de eerste Hovaeremolen in het torenkot draaiden. Die pletterstenen in werking doen steeds iedere betreder van de molen voor de logge aanrollende massa terugdeinzen. Tussen die pletstenen zien wij een oliestandaard, die de standaard van de stenen molen Denijs te Lichtervelde is. Aan onze rechterzijde bevinden zich twee haarden tot het opwarmen van het lijnzaad. MIddenin vinden wij de stampers.

Het wiekenrkuis, afkomstig van de stenen molen V. Denijs uit Lichtervelde, vloog in november 1936 al draaiende af: het woog 1800 kg. De askop liet zien dat de breuk reeds vroeger gedeeltelijk bestond: het was een oud model uit één stuk, naar alle waarschijnlijkheid een eerste Roeselaars model. De windmolen lag stil tot in 1939: men stak toen een nieuwe askop, eveneens een Roeselaars model, thans nog in de molen en afkomstig van Vanghillewes molen te Koekelare. Zo bleef hij draien tot 1949, het jaar waarin hij een houten roede verloor. De motor, geplaatst in 1932, maakte het herstel minder noodzakelijk en zo bleef de molen met één roede draaien, tot hij in 1958 voorgoed stilviel. De molenaars werden ouder en zagen zich genoodzaakt het molenaarsbedrijf stil te leggen. Zij voelden meteen dat de molen stilaan tot puin zou vervallen. In 1963 werd de laatste roede uitgehaald. Gelukkig toonde de gemeente Koekelare zich in 1968 bereid om, op voorstel van burgemeester Lootens, met algemeenheid van stemmen de molen aan te kopen.

De restauratie bleef echter uit. Daarop kocht de vzw Hovaeremolen uit Koekelare de molen aan in 1988. Ze liet de molen maalvaardig herstellen door molenmaker Eric Vanleene uit Pollinkhove (thans te Ath) in 1996-'97 en maakte bovendien in 1998 ook de olieslagerij operationeel.
Date of Manufacture: 02/02/1711

Purpose: Milling

Open to the public: yes

Is This Windmill Functional?: Yes!

Museum on Site: yes

Windmill Farm: Not Listed

Cost: Not Listed

Visit Instructions:
When logging a VISIT to a windmill that has been Waymarked, please take a a photograph of the Windmill and provide a summary of your visit. In this way we can track changes to the mills over the years
Search for...
Geocaching.com Google Map
Google Maps
MapQuest
Bing Maps
Nearest Waymarks
Nearest Windmills
Nearest Geocaches
Create a scavenger hunt using this waymark as the center point
Recent Visits/Logs:
Date Logged Log User Rating  
GEO-BREIN visited Hovaeremolen-Koeklaere - W-VL 10/26/2011 GEO-BREIN visited it
lopac44 visited Hovaeremolen-Koeklaere - W-VL 06/30/2009 lopac44 visited it

View all visits/logs